donderdag 3 december 2015

Linnaeus' misstappen

Linnaeus dacht dat soorten onveranderlijk waren en dat er geen onderscheid was tussen binnen soorten of rassen. Linnaeus zag geen verwantschappen tussen twee soorten.

Ernst Heackel zag een duidelijke ontwikkeling richting de mens. Hij erkende als één van der eerste dat er evolutie was als het om de mens ging. 

Nu kijken we met genetisch onderzoek naar de chromosomen van een bepaald organisme. We hebben nu nog drie domeinen over:
1: bacteriën
2: Oer-bacteriën
3: Eukaryoten 
De eerste twee, bacteriën en de oer-bacteriën, worden prokaryoten genoemd, omdat ze geen celkern hebben. De Eukaryoten hebben wel een celkern. Onder de Eukaryoten heb je ook weer verschillende groepen, bijvoorbeeld: schimmels, planten en dieren. Deze organismes hebben wel allemaal weer een andere cel. Dieren bijvoorbeeld hebben weer geen celwand. (Zie blog genaamd: 'moet je weten!' voor andere verschillen.) Heterotroof en Autotroof hebben ook een rol bij deze kenmerken. Autotrofe organismes kunnen door middel van licht groeien en zich in leven houden zonder hulp van andere organismes. Autotrofe organismes hebben andere organismes nodig om zich in leven te houden, zonder deze andere organismes kunnen ze niet blijven leven. Ze gebruiken deze andere organismes voor lucht, voedsel en om te ontwikkelen. 

Wanneer we het over rijken hebben, hebben we het over vier verschillende rijken die onder de domeinen staan. Dit zijn namelijk:
1: Rijk der Dieren
2: Rijk der Planten
3: Rijk der Bacteriën
4: Rijk der Schimmels


De rijken zijn ingedeeld in stammen. De mens behoort bijvoorbeeld tot de stam van de gewelfde met een inwendig skelet. Deze worden ingedeeld door ze met elkaar te vergelijken. Hierbij gaat het om symmetrie en de bouw van het skelet van een organisme. Is het skelet wel of niet aanwezig, zit het skelet aan de binnenkant of aan de buitenkant van het organisme? Is het organisme symmetrisch of juist asymmetrisch? 

Stammen zijn ingedeeld in klasse. Deze worden ingedeeld door te kijken naar de soort huid die een organisme heeft, de ademhaling, manier van voortplanten en lichaamstemperatuur. Een voorbeeld van een klasse van de zoogdier heeft een behaarde huid, levendbarend, heeft een inwendige bevruchting, zoogt zijn jongen en heeft een constante lichaamstemperatuur. Er zijn vijf verschillende klasse:
1: reptielen
2: amfibieën
3: vissen
4: zoogdieren
5: vogels

Binnen de klasse heb je verschillende Ordes en Families. Je kunt tot een zelfde orde horen, maar bij een andere familie horen. Zo zijn honden en katten van de zelfde orde, maar van een andere familie. 

Families hebben weer sub-families, geslacht en soorten. Bijvoorbeeld allerlei soorten kat-soorten worden onderverdeeld in geslachten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten